Het broeit op het paleis tussen de koningin en haar prins-gemaal. Ze ruziën over wie de baas is en over hun blinde dochter. Het broeit ook bij Joost de varkenshoeder, die opschept over zijn dochter Sterre die goud uit stro kan spinnen. En het broeit zeker bij aardmannetje Repelsteeltje en zijn vrouw Karla, die een groots en meeslepend leven willen.